Farah’s verhaal: ‘Vrouw en moeder zijn in Rafah is op dit moment het moeilijkste ter wereld’
20 september 2023 was een prachtige dag: mijn zoon Omar* werd geboren. De bevalling verliep vlot. Ik had het geluk om in een ziekenhuis te bevallen met alle benodigde medische ondersteuning binnen handbereik.
Mijn man, dochter Nadia* en ikzelf waren zo blij met de komst van ons nieuwste gezinslid. We waren vol hoop voor de toekomst en vol van liefde voor elkaar. Ik had toen geen idee dat, slechts twee weken later, bevallen in Gaza een gevaarlijke en levensbedreigende onderneming zou worden. In de voorbije vier maanden zijn sommige van mijn vriendinnen bevallen zonder verdoving. Zelfs bij keizersneden. Anderen moesten bevallen in schuilplaatsen op vieze, koude vloeren.
Op 14 oktober 2023 verliet ik halsoverkop ons huis in het noorden van Gaza nadat we een waarschuwingsbericht hadden ontvangen om onmiddellijk te evacueren. Met mijn dochter aan mijn ene hand en mijn drie weken oude zoontje in mijn andere arm, vluchtte ik. Sindsdien is het mooie gevoel van moederschap veranderd in iets wat moeilijker is dan wat ik me ooit had kunnen voorstellen.
Ik vertel je graag wat het op dit moment betekent om een moeder en vrouw te zijn in Gaza, door mijn grootste en verdrietigste uitdagingen met je te delen.
De zorg voor mijn kinderen is een dagelijkse strijd.
Als moeder is het mijn taak om voor mijn kinderen te zorgen, zoals voor maaltijden, kleding en luiers, maar sinds het begin van de oorlog zijn dat soort basisproducten niet of nauwelijks beschikbaar. Ik voel me zo machteloos. Er zijn geen luiers voor mijn vier maanden oude baby, en ik kan zijn kleren niet wassen. Er is voornamelijk ingeblikt voedsel beschikbaar; verse producten waarmee ik voedzame maaltijden voor mijn gezin kan koken zijn er bijna niet, en er is ook geen elektriciteit of gas.
Ik ben blij dat ik mijn baby nog steeds borstvoeding kan geven, want ik weet niet hoe we aan babyvoeding of schoon water kunnen komen om eten voor hem te maken als hij wat ouder is. We hebben geen inkomstenbron, en op de markt rijzen de prijzen voor voedsel en luiers de pan uit. Op de dichtstbijzijnde markt is geen babykleding te koop en het is er altijd overvol.
We vertrokken in oktober met luchtige kleding, we hebben geen winterkleding om ons tijdens de wintermaanden warm te houden.
In Rafah delen we een klein huis met 25 mensen. Toch hebben we geluk dat we niet in een tent of op straat hoeven te leven, zoals anderen. We slapen op de vloer en hebben weinig ruimte of privacy, maar in ieder geval zijn we beschermd tegen kou en regen. Wel zijn de meeste mensen om ons heen ziek; ze hebben diarree, zijn verkouden en hoesten daarom veel. Mijn zoontje heb ik nog niet kunnen laten vaccineren en ik vrees daarom voor zijn gezondheid. Als je bedenkt hoe overvol het huis is, begrijp je hoe moeilijk het is om de alledaagse hygiënische gebruiken aan te houden, zoals het wassen van je handen met schoon water en zeep.
Ziektes en epidemieën verspreiden zich overal.
Ik zorg dat ik altijd kalm en gecontroleerd blijf voor mijn kinderen, zodat zij mentaal niet te veel meekrijgen en zo min mogelijk lasten ondervinden. Ik wil voorkomen dat ze angst voelen of psychische problemen ontwikkelen die hun persoonlijkheid straks, na de oorlogsperiode, negatief kunnen beïnvloeden. Ik wil niet dat wat er nu speelt hun toekomst zal tekenen.
Ik moet een glimlach opzetten, maar eigenlijk wil ik huilen.
Ik probeer voortdurend nieuwe spelletjes te verzinnen om met ze te spelen. Ik praat met mijn driejarige dochter over leuke onderwerpen en vertel haar verhaaltjes. Ik wil dat ze de oorlog vergeet en zo’n gelukkige kindertijd heeft als mogelijk is. Mijn zoontje van vier maanden lacht altijd; hij is te jong om te begrijpen wat er allemaal aan de hand is. Met mijn dochter Nadia is dat soms moeilijker. Ze hoort de sirenes en schrikt van de bommen en explosies. Ik knuffel mijn kinderen zo veel mogelijk.
De oorlog heeft mij als persoon erg beïnvloed. Mijn gevoelens zijn een mix van angst en terreur, en mijn geest is constant bezorgd over toekomstige gebeurtenissen. Ik voel me de hele tijd gespannen en onder druk staan. Ik wil mijn kinderen een gevoel van veiligheid geven dat ik persoonlijk volledig ben kwijtgeraakt. Het verbergen van hoe ik me echt voel, een rots zijn voor mijn kinderen terwijl alles binnenin me breekt, is uitputtend. Door de schok, het trauma en verlies dat ik doormaak, voel ik me verdoofd.
Ik ben bang dat mijn kinderen deze oorlog zonder mij moeten overleven.
Waar ik het bangst voor ben, is het verliezen van mijn familie. Ze betekenen alles voor me. Ik ben bang om mijn kinderen te verliezen, mijn man of andere naaste familieleden. Ik ben ook bang dat mijn familie mij verliest; om te sterven zonder mijn kinderen. Ik ben bang voor wat er met mijn kinderen gebeurt als ze geen ouders meer hebben die voor hen zorgen. Er zijn zo veel weeskinderen om ons heen. Wat als ik gewond raak en niet langer voor mezelf en mijn kinderen kan zorgen? Wat als ik afhankelijk word van iemand anders?
Mijn leven voelt alsof ik niet wakker kan worden uit een nachtmerrie. Elke ochtend dank ik God dat we nog in leven zijn.
Elke dag komt er nieuws van een overleden vriend of familielid. Iedere dag zit vol met nieuws van horror en vernietiging, samen met het geluid van bombardementen, raketten en aanhoudende sirenes van ambulances. Die geluiden horen we dagelijks. ’s Nachts houdt hetzelfde lawaai ons uit onze slaap.
We zijn bang om te sterven, om niet meer wakker te worden elke keer dat we proberen te slapen. Onze levens zijn gevuld met pijn en uitputting. Ik ben bang voor wat de toekomst brengt: we hebben geen huis om naar terug te keren. Wat zullen we doen? Waar zullen we naartoe gaan? Onze toekomst is onduidelijk.
Er is geen ruimte voor persoonlijke hygiëne en veiligheid.
Een vrouw weet hoe het is om je menstruatieperiode te hebben. Je weet wat je nodig hebt en hoe je jezelf voelt. Op dit moment zijn er geen sanitaire voorzieningen. In de schuilplaatsen moeten vrouwen soms uren in de rij staan om naar het toilet te kunnen, terwijl ze zich niet goed voelen en het met bloed doordrenkt verband nergens fatsoenlijk kunnen weggooien.
Ik ken een aantal minderjarige meisjes die veel lijden. In de schuilplaatsen waar honderden mensen slechts één toilet delen, hebben zij nauwelijks privacy. Wij, vrouwen en meisjes, voelen ons niet veilig. We kunnen niet vrij rondlopen, en zijn bang voor bommen en vernieling. Samen met vrienden zijn, een verjaardag vieren, sociale relaties onderhouden, een hobby uitvoeren of sociale media gebruiken om met elkaar in contact te blijven kan allemaal niet. We voelen ons geïsoleerd en delen kleine kamers noodgedwongen met vreemden.
Het voelt alsof de wereld de vrouwen en kinderen in Gaza is vergeten.
Ik wil dat de wereld weet dat we mensen zijn met gevoelens. We houden van het leven en hopen op een betere toekomst. We verdienen al deze vernietiging, verwoesting en dood niet.
We hebben dromen, werken graag hard om onze doelen en wensen te bereiken. We willen niet leven in angst, oorlog na oorlog, en willen niet dat onze huizen telkens opnieuw worden vernietigd. We willen niet telkens opnieuw beginnen, rouwen om vrienden, familieleden en kinderen die het niet hebben overleefd. We willen groeien, vooruitgaan en gedijen. We willen dat onze kinderen opgroeien in omstandigheden die hen ondersteunen en helpen, zodat ook zij hun dromen kunnen waarmaken.
Mijn wens is eenvoudig: in vrede en veiligheid leven, samen met mijn familie en geliefden. Ver weg van dood en oorlog. Ik hoop dat de oorlog vandaag eindigt, om de anders onvermijdelijke gruwelen van morgen te stoppen. Ik hoop dat mijn woorden en alle andere stemmen van vrouwen en moeders in Gaza gehoord worden.
Farah* is een 27-jarige afgestudeerde in bedrijfskunde. Haar tweede kind werd vlak voor het huidige conflict geboren. Haar man, een tandarts, raakte gewond bij een raketaanval. Ze schrijft vanuit Rafah waar zij, samen met 1,4 miljoen andere burgers, in angst leeft voor een dreigend grondoffensief.
*alle namen in dit artikel zijn aangepast.