Tsjaad: Bidden dat zowel moeder als baby overleven 

Onder de brandende zon wiegt Mariam haar onrustige, 15 maanden oude zoon Mustafa. Ze zitten op een geïmproviseerd zeil bij een druk gezondheidscentrum in Tsjaad slechts zes kilometer van de grens met Soedan. Haar ogen, getekend door uitputting en verdriet, schieten heen en weer tussen haar kind en haar man, die ernstig gewond onder een klein afdak ligt. Zijn schotwond is een van de vele trieste bewijzen van de humanitaire crisis in Soedan. Voor de 22-jarige Mariam is dit gezondheidscentrum een toevluchtsoord, maar ook een pijnlijke herinnering aan alles wat ze kwijt is geraakt. 

Mariam en haar zoon Mustafa. Foto: CARE/Sarah Easter

Mariams leven stortte in elkaar toen haar dorp in Soedan werd aangevallen. Schoten doorbraken de vrede in haar huis. In alle chaos werd haar man geraakt door een kogel. Er was geen tijd om te rouwen of spullen te verzamelen. Samen met haar gezin – haar gewonde man, haar baby en haar schoonmoeder – vluchtte Mariam te paard. De reis naar Tsjaad duurde twee angstaanjagende dagen. Ze waren de hele tijd bang dat ze aangevallen zouden worden of zouden sterven.  

“Ik weet niet waar ik nu heen moet,” vertelt Mariam, haar stem zwaar van wanhoop. “We kunnen nergens naartoe. We zijn alles kwijtgeraakt.” 

Mariam (22) en Neloumta (38) staan in de ruimte waar alle patiënten liggen, waaronder Mariams man. Foto: CARE/Sarah Easter

Niet genoeg plek voor alle zieken en gewonden

CARE’s gezondheidscentrum, gefinancierd door de Europese Unie, zit overvol. Mariam moet samen met haar baby en schoonmoeder buiten slapen, blootgesteld aan het weer en insecten. Binnen is er geen ruimte meer om vluchtelingen op te vangen. Door zijn kritieke toestand is Mariams man een van de weinigen die een bed en een klamboe hebben. 

Elke dag komen meer vluchtelingen aan, vaak met verwondingen of dringende medische behoeften. Sinds september 2024 ontvangt het centrum gemiddeld vier nieuwe vluchtelingen per dag. CARE’s hulpmiddelen zoals antibiotica en medicijnen voor malaria, evenals apparatuur voor bevallingen, zijn bijna op. 

De 38-jarige verloskundige Neloumta werkt in een gezondheidscentrum van CARE in Tsjaad, slechts zes kilometer van de Soedanese grens. Zij ontvangt en helpt hier veel vluchtelingen. Foto: CARE/Sarah Easter

Ondanks deze chaos blijft CARE’s verloskundige Neloumta doorzetten. Haar handen zijn vaak de eerste die nieuw leven verwelkomen in deze immens moeilijke omstandigheden.  

“Soms moet ik meerdere baby’s tegelijk ter wereld brengen,” vertelt Neloumta. “Een keer waren er vier bevallingen. Ik heb maar twee bedden, dus daar lagen twee moeders, de derde zat op een plastic stoel, en de vierde lag op de vloer onder een tafel.” 

Doordat de medische voorraden steeds verder opraken, worden Neloumta’s vindingrijkheid en veerkracht de hele tijd op de proef gesteld. “Ik heb wat handschoenen en een plastic zeil. Ik maak ze schoon met desinfectiemiddelen – als ik die heb,” zegt ze. “Ik moet vaak de mannen van de zwangere vrouwen vragen om water, handschoenen of medicijnen mee te brengen. Maar velen kunnen zich dit niet veroorloven. Soms doe ik gewoon de bevalling en bid ik dat er geen complicaties zijn, zodat zowel moeder als baby het overleven.” 

De nodige voorraden van Neloumta (38) raken steeds verder op. Foto: CARE/Sarah Easter

Een vrouw vecht om dierbare levens te redden 

Haar dagen zijn lang – ze begint vroeg in de ochtend en gaat door tot diep in de nacht. “Ik werk de hele tijd. Als ik slaap, word ik weer opgeroepen voor bevallingen. Gisteravond gebeurde dit twee keer. Beide baby’s waren binnen een uur geboren zonder complicaties. Ze zijn gezond,” vertelt Neloumta met een vermoeide glimlach. 

De hoge werkdruk houdt Neloumta niet tegen. “Ik ben niet moe. Ik houd van mijn werk. Ik ben het eerste contact voor een baby die deze wereld betreedt,” zegt ze. Toch eist het werk zijn tol. Vaak moet ze kiezen tussen een maaltijd of een extra uur slaap. De nood is overweldigend. 

Er zijn naar schatting 350 duizend ontheemde zwangere vrouwen in Soedan. Zonder goede medische zorg is elke geboorte risicovol, voor zowel moeder als kind. Voor Mariam en talloze anderen hangt het leven aan een zijden draadje. Het gezondheidscentrum, een reddingslijn voor velen, is zwaar overbelast. Toch is de veerkracht van mensen zoals Neloumta sterk voelbaar – zij biedt hoop in tijden van crisis. 

Mariam houdt haar zoontje Mustafa stevig vast. Foto: CARE/Sarah Easter

Mariam houdt haar zoon Mustafa stevig vast. Zelfs hier, op een zeil in de warme zon, klampt ze zich vast aan de fragiele hoop dat ze een weg vooruit zullen vinden.  

“De situatie wordt steeds erger. We zijn hier nog steeds en proberen zoveel mogelijk levens te redden als we maar kunnen. Maar als er niets verandert en we niet de steun krijgen die we nodig hebben, zullen moeders en baby’s sterven. We moeten er alles aan doen dat dit niet gebeurt,” concludeert Neloumta.