Een dag in het leven van een hulpverlener in Gaza
Dit verhaal is geschreven door Saaed*
Ik ben tijdens de bezetting opgegroeid, te midden van wanhoop. Ik wilde het allerliefst mijn gemeenschap, mijn mensen in Gaza, helpen in tijden van crisis en conflict. Nu, meer dan zeven maanden na het begin van de oorlog in Gaza, kijk ik terug op wat nu nog steeds de moeilijkste tijd van mijn leven is.
Net als 1,9 miljoen andere mensen in Gaza, hebben mijn familie en ik meerdere keren moeten vluchten. Een paar dagen nadat de oorlog begon, vluchtten we naar het huis van mijn broer. Onze buurt in Gaza-Stad werd gebombardeerd en we wisten dat we het niet zouden overleven als we bleven. Slechts een week later werd het huis van mijn broer ook aangevallen, dus pakten we een paar essentiële spullen en vluchtten naar Khan Younis, een stad in het midden van Gaza. Twee maanden later bereikte de oorlog ook die plek en hadden we geen andere keuze dan nog verder naar het zuiden te gaan.
In Rafah huren we een heel klein huisje met mijn broers en zussen en hun gezinnen. De leefomstandigheden zijn ongelofelijk zwaar. We delen twee kleine kamers met in totaal 17 mensen. Alles wat mensen nodig hebben om te overleven, laat staan een normaal leven te leiden, ontbreekt.
Al die tijd, waar ik ook was, ben ik CARE’s noodhulp blijven coördineren voor de inmiddels meer dan twee miljoen mensen die met hongersnood worden bedreigd. Hoe moeilijk mijn eigen situatie ook is, ik weet dat anderen mijn hulp hard nodig hebben: degenen die nog meer hebben geleden en alles zijn kwijtgeraakt.
Ondanks de smeekbeden van zijn kinderen om thuis te blijven, waagt Saeed zich er elke ochtend moedig aan om anderen te helpen, waaronder vele kinderen in nood.
De afgelopen vier maanden hier in Rafah heb ik in mijn dagelijkse leven als hulpverlener een soort van routine kunnen creëren. De meeste ochtenden vertrek ik rond 7 uur. Dit is misschien wel het moeilijkste deel van mijn dag, als mijn kinderen aan mijn benen hangen en me smeken om niet te gaan.
“Mijn kinderen hebben gezien en gehoord dat veel andere kinderen een of zelfs beide ouders hebben verloren.”
Wanneer we hebben gebeden dat we elkaar ‘s avonds weer zullen zien en afscheid hebben genomen, rijd ik naar het centrum voor humanitaire operaties. De Verenigde Naties en andere internationale humanitaire organisaties zoals CARE hebben daar tijdelijke kantoren opgezet – van ons oorspronkelijke CARE-kantoor is namelijk niets meer over, slechts puin en ruïnes. Eenmaal op kantoor plan ik onze hulpdistributies en coördineer ik met onze partners en andere organisaties.
Vele ochtenden rijd ik naar de grensovergang om vrachtwagens te controleren die uit Egypte komen, waar onze CARE-collega’s hygiëne- en waardigheidspakketten aan het inpakken zijn, evenals gereedschap waarmee mensen hun tijdelijke woningen kunnen repareren. Tot nu toe hebben we meer dan 30 vrachtwagenladingen de grens over kunnen krijgen, maar het duurt vaak twee weken door de vele controleposten.
Elke druppel water, elk stuk brood, elk hygiëneproduct en elke tent – alles doet ertoe en betekent zoveel voor de mensen hier, maar slechts een fractie van de vrachtwagens wordt binnengelaten.
“Voor mij is het een goede dag als ik CARE-pakketten de grens zie oversteken.”
We hebben dan kleinere vrachtwagens van onze partnerorganisaties die bij de grens wachten, omdat het makkelijker is om met kleinere voertuigen Rafah binnen te komen, waar we de hulpgoederen in magazijnen laden of meteen uitdelen. Meestal delen we de hulpgoederen uit in schuilplaatsen zoals scholen of gemeenschapscentra, waar honderden gezinnen in overbevolkte, onhygiënische omstandigheden leven.
“Mensen waren zo blij dat zij water kregen. Veilig drinkwater is een levensader voor hen en hun kinderen. Zich geen zorgen hoeven te maken over schoon water maakt hun dagelijkse leven veel gemakkelijker,” zei CARE’s Emergency Field Officer over de waterdistributie in maart 2024.
Als je om je heen kijkt, zie je de wanhoop op mensen hun gezichten, het verdriet in hun ogen en de afschuw van het niet weten wat er nu gaat gebeuren. In deze schuilplaatsen zie je ook dat de meeste mensen erg ziek zijn. Vooral kinderen en jonge moeders zie je vaak hoesten door ademhalingsproblemen of lijden aan diarree en huidziekten.
Buiten Rafah zien we mensen die niet eens in staat zijn om in een gebouw te schuilen: sommigen hebben dekzeilen aan bomen gehangen, geïmproviseerde tenten die geen wind en kou weren, terwijl anderen gewoon op straat liggen omdat ze helemaal niets hebben.
Als hulpverlener is reizen door Gaza een enorm risico. Al meer dan 200 hulpverleners zijn sinds oktober gedood – slechts een paar weken geleden verloren we onze collega’s van World Central Kitchen. Daarom overleg ik elke dag met ons veiligheidsteam bij CARE hoe we sommige risico’s kunnen minimaliseren.
Maar zolang deze oorlog voortduurt en er bommen en raketten blijven vallen, is geen enkele plek in Gaza veilig. Om CARE’s hulpverlening in goede banen te leiden, moeten we onze plannen voortdurend bijstellen en flexibel en creatief zijn. Sinds het begin van het conflict zitten we zonder elektriciteit, waardoor bellen en sms’en erg moeilijk is. Het gebrek aan brandstof en het feit dat we niet gemakkelijk geld kunnen opnemen of overmaken zijn obstakels die we dagelijks moeten overwinnen. Onze lokale partnerorganisaties werken de klok rond en elke dag zorgen we er samen voor dat we onze aanpak aanpassen aan de huidige situatie en omstandigheden.
“Ondanks al deze uitdagingen zijn we erin geslaagd om al meer dan 350 duizend mensen te helpen.”
Ik ben trots op wat ons team heeft kunnen bereiken, maar ik zie ook hoe dit alles een enorme mentale tol eist van ons allemaal. Elke dag spreken we mensen die rouwen om hun dierbaren, moeders die zich zorgen maken dat hun kinderen niet zullen overleven omdat ze ziek zijn, en kinderen die niet meer praten door alles wat zij hebben gezien en doorstaan. Tegelijkertijd worden wij, hulpverleners, ook diep getroffen door deze oorlog. We kunnen nauwelijks onze eigen kinderen te eten geven of medicijnen als ze ziek worden en we leven continu in angst en onzekerheid, wetende dat onze wereld elke seconde verder uit elkaar kan vallen.
Ik heb familieleden, vrienden en collega’s verloren. We zijn ons huis, onze dromen en ons gevoel van veiligheid kwijtgeraakt. Mijn kinderen spenderen hun tijd vooral binnenshuis, waar zij zich proberen te vermaken met de enkele bordspelletjes en boeken die we hebben. Ze missen het naar school gaan en buitenspelen met hun vriendjes. Ze zijn angstig, bezorgd en bang voor de bombardementen en luchtaanvallen die we elke dag en nacht om ons heen horen.
Mijn oudste dochter is 13 jaar oud, mijn jongste zoon pas 15 maanden. Voor de oorlog werkte mijn vrouw als lerares en ik voor CARE en gingen onze kinderen naar school en de kleuterschool. Ondanks de bezetting konden we tenminste geluk halen uit de kleine dingen, zoals het delen van een maaltijd in ons huis, slapen in ons eigen bed of genieten van het samenzijn met de familie, altijd met veel gelach. Al deze kleine dingen betekenen nu de wereld voor mij – groter en belangrijker dan wat dan ook ooit zou kunnen zijn.
“Soms besef je pas hoe bijzonder dit alles is als het van je wordt afgenomen.”
Mijn grootste zorg is de veiligheid en het welzijn van mijn gezin. Zullen mijn kinderen ooit weer een normale jeugd hebben? Hoe zullen de littekens van de oorlog de rest van hun leven beïnvloeden, deze onzichtbare wonden die ze steeds weer oplopen, elke dag dat dit conflict voortduurt? Ik wens en hoop op vrede en steun voor Gaza. Ik wil dat mijn kinderen opgroeien in een veilige omgeving waar ze zonder angst hun dromen kunnen najagen. Ik wil dat ze weer naar school gaan zodat ze veel kunnen leren.
Als vader ben ik trots op de veerkracht van mijn familie in deze tragische en zeer moeilijke tijd. Ondanks alle uitdagingen, blijven we verenigd en steunen we elkaar. Als humanitaire hulpverlener ben ik ook trots op de veerkracht van alle hulpverleners en hoeveel mensenlevens we hebben gered, ongeacht het gebrek aan middelen en de gevaren van dit werk.
Ik hoop mensen wereldwijd zien wat wij doorstaan, en dat achter alle cijfers en statistieken echte mensen zitten met gezinnen, dromen en ambities. Gezinnen zoals die van mij. Ik hoop dat mensen het in hun hart vinden om te doneren en bij te dragen aan onze missie, zodat we voor alle mensen om ons heen kunnen zorgen en een glimlach op de gezichten van vrouwen en kinderen kunnen toveren.
We herhalen onze oproep voor een onmiddellijk en blijvend staakt-het-vuren, de vrije stroom van humanitaire hulp, de evacuatie van zieken en gewonden, en de vrijlating van alle gijzelaars. Bovendien herinneren we de lidstaten van de VN dringend aan VN-Veiligheidsraadsresolutie 2417, unaniem aangenomen in 2018, die bedoeld is om actie van de Raad te activeren wanneer er een risico is op door conflict veroorzaakte hongersnood die burgerbevolkingen treft.
*Namen zijn veranderd wegens veiligheidsredenen